Overslaan naar hoofdinhoud
zoeken
zoeken

Workshop: Monitoring - de waardevolle rol van vrijwilligers

Het zesjarige LIFE IP All4Biodiversity-programma laat zien hoe biodiversiteit het beste versterkt kan worden: door uit te gaan van het gebied zelf, gezamenlijke doelen te formuleren, samen te werken op maat en maatregelen te nemen die passen bij de lokale omstandigheden. Sinds 2020 zijn op verschillende plekken in Nederland waardevolle ervaringen opgedaan die laten zien wat wérkt in de praktijk. 

Op 20 november werd in Katwijk het eindevenement van het programma georganiseerd. De dag bood een plenair programma met de belangrijkste resultaten, een markt met verschillende LIFE-IP-partners én acht workshops waarin deelnemers zich konden verdiepen in specifieke thema’s. In dit verslag staat de workshop ‘de rol van vrijwilligers’ van Vogelbescherming Nederland centraal, met de belangrijkste inzichten en praktische lessen die tijdens de sessie werden gedeeld. 

Basiscondities voor Natuur: breder kijken dan beschermde natuur 

Vogelbescherming Nederland introduceerde zo’n vijf jaar geleden het gedachtegoed van Basiskwaliteit Natuur (BKN). De observatie: binnen beschermde natuurgebieden is al veel geregeld, maar juist in het gebied daarbuiten – agrarisch en bebouwd gebied – gaan algemene soorten hard achteruit. Dáár is de natuurarmoede het grootst. 

BKN definieert een set condities – milieu en abiotische factoren – die nodig zijn om algemene soorten algemeen te laten blijven of weer te laten worden. Als die basiscondities kloppen, mogen we verwachten dat (algemene) soorten volgen. Dat maakt BKN tot een logisch gezamenlijk doel voor overheden, groene organisaties en vrijwilligers. Binnen LIFE IP kon dit kader verder worden ontwikkeld en getest in de praktijk. 

Van versnipperde inzet naar beweging van vrijwilligers 

Binnen de Groene Bondgenoten, een samenwerkingsverband van zes natuur- en milieuorganisaties waaronder Vogelbescherming Nederland, dat zich richt op het ondersteunen en verbinden van groene vrijwilligers, zijn bijna 300.000 vrijwilligers actief. Zij doen lokaal belangrijk werk - maar hun inzet is versnipperd en vaak weinig zichtbaar. Tijdens de workshop stond daarom één vraag centraal: hoe bundel je deze kracht rond BKN?
Enkele uitdagingen die werden genoemd: 

  1. versnippering van groepen en initiatieven; 

  1. vergrijzing en gebrek aan opvolging van kartrekkers; 

  1. de vraag hoe je een vrijwilligersgroep langdurig actief houdt. 

Vogelbescherming zoekt de oplossing voor deze vraagstukken in twee richtingen: BKN als gemeenschappelijk verhaal én vrijwilligers praktische tools geven om er in hun eigen gebied mee aan de slag te gaan. 

Soortenkijker: zware kennis, lichte tool 

Voor professionals bouwt het kennisprogramma BKN aan een uitgebreid instrumentarium om condities en soorten te analyseren. Voor vrijwilligers is dat in sommige gevallen te complex en tijdrovend, daarom ontwikkelen de Groene Bondgenoten toegankelijke tools die werken vanuit bewustwording en motivatie. 

Een belangrijk voorbeeld is de Soortenkijker, gebaseerd op het rapport Meetsoorten BKN. Per landschapstype en soortgroep is vastgelegd welke algemene soorten je daar in principe zou moeten aantreffen. Die informatie is vertaald naar een soort ‘energielabel’ (A–E): 

  • je ziet hoeveel algemene soorten er in potentie thuishoren; 

  • hoeveel ervan zijn waargenomen; 

  • hoe er is geïnventariseerd en hoe betrouwbaar de score is (grijs = te weinig data). 

Zo wordt snel zichtbaar waar de gaten zitten. Ontbreken bijvoorbeeld nachtvlinders, dan kun je in het netwerk gericht zoeken naar vrijwilligers die die soortgroep kunnen tellen. 

Naar de Soortenkijker

Met steun uit LIFE IP werkten Vogelbescherming, HAS-docenten en studenten aan het ontsluiten van habitat-eisen van individuele soorten. Denk aan vragen als: welke condities heeft een alpenwatersalamander nodig, en ontbreekt daar iets in het huidige landschap? De bedoeling is dat de Soortenkijker straks kan aangeven: als je deze habitatmaatregelen neemt, profiteren daar direct deze specifieke soorten van. 

Oefenen in de workshop: “Je ziet dat je echt bijdraagt” 

Tijdens het interactieve deel gingen deelnemers zelf met de Soortenkijker aan de slag. Ze bekeken de score van een gebied, identificeerden ontbrekende soortgroepen en verkenden welke vervolgstappen logisch zijn: extra tellingen, andere partners betrekken of concrete maatregelen in het veld. De reacties waren positief. Een deelnemer verwoordde het zo: “Leuk voor vrijwilligers is om te zien dat je met deze tool écht een actieve bijdrage kunt leveren en jouw werk effect heeft.” 

Door de koppeling van data aan concrete handelingsperspectieven ervaren vrijwilligers dat hun inzet meer is dan ‘nog een telling’: het maakt zichtbaar verschil voor het realiseren van Basiscondities voor Natuur. 

 

Drie kernlessen

Samengevat leverde de workshop drie belangrijke lessen op: 

  1. Een gedeeld kader motiveert: Basiskwaliteit Natuur biedt een helder, gezamenlijk doel waar professionals én vrijwilligers zich aan kunnen verbinden. 

  1. Maak het eenvoudig en concreet: toegankelijke tools zoals de Soortenkijker helpen om complexe ecologische kennis te vertalen naar praktische vervolgstappen in het gebied. 

  1. Verbind mensen en data: vrijwilligers zijn onmisbaar voor goede data én voor draagvlak in het gebied. Als duidelijk is wat hun waarnemingen betekenen en welke maatregelen daaruit volgen, groeit de motivatie om blijvend bij te dragen.