Overslaan naar hoofdinhoud
zoeken
zoeken

De gebiedseigen bodem en Basiskwaliteit Natuur in Ede

 

Op dinsdag 7 oktober 2025 vond de bijeenkomst “Aan de slag met Basiskwaliteit Natuur in de bebouwde omgeving” plaats, georganiseerd door het Deltaplan Biodiversiteitsherstel in het Akoesticum in Ede. De bijeenkomst bracht 160 geïnteresseerden, voornamelijk beleidsmakers en professionals uit het veld, samen om te bespreken hoe Basiskwaliteit Natuur (BKN) verder geïmplementeerd kan worden in de bebouwde omgeving.

Na een uitgebreid en interessant plenair onderdeel met verschillende presentaties, ging de groep uiteen in verschillende verdiepingssessies. Eén daarvan ging over ‘de gebiedseigen bodem’, onder leiding van Arnold van den Burg (onderzoeker en oprichter van het Zoological Museum). Hij zette de deelnemers aan het werk: in verschillende groepjes kregen ze de opdracht om met elkaar in gesprek te gaan over hoe er in Ede Basiskwaliteit Natuur gerealiseerd kon worden.

Aan de hand van vellen waarop getekend en geschreven kon worden, onderzochten de deelnemers hoe Ede zo ingericht kan worden dat het voldoet aan de condities voor BKN én past bij het gebiedseigen landschap en bodemtype. Arnold liep rond en iedere tafel kon hem een aantal vragen stellen over de gewenste condities en de landschappelijke kenmerken van Ede. Hij benadrukte dat een stad per wijk sterk kan verschillen en dat het belangrijk is om te kijken naar zowel historische als actuele kenmerken. Met behulp van oude kaarten en de topo-tijdreis kun je de historische geomorfologie en het landgebruik van de deelgebieden achterhalen, wat inzicht geeft in welke condities daar van nature goed gedijden.

 

Hoofdresultaat van de workshop: Basiskwaliteit Natuur is geen vaststaand concept 

Ondanks dat alle groepjes aan de slag gingen met Ede, kon je aan hun vellen papier zien dat het per deelgebied of wijk enorm kon verschillen met welke karakteristieken, knelpunten en dus condities en advieswaarden je te maken had. Zo was voor het centrum van Ede een belangrijk aandachtspunt dat er ruimte werd gecreëerd voor vergroening en het verbeteren van de bodem, terwijl in de buitenwijken andere condities juist prioriteit moesten krijgen. Wanneer je aan BKN wil werken, is je eerste aangrijpingspunt volgens Arnold om de historische én moderne context naast elkaar te leggen en te verbinden. Vervolgens is de abiotiek heel belangrijk: waarom wil je op plek A wel water, en op plek B juist niet? Dat zijn interessante vragen om te stellen. 

 

“Kortom”, zegt Arnold tijdens de afsluiting van de workshop, “Basiskwaliteit Natuur is geen vaststaand concept; de juiste maatregelen hangen af van de lokale omstandigheden, zoals bodem, waterhuishouding en historische en actuele context.”