Overslaan naar hoofdinhoud
zoeken
zoeken

Werkbezoek Living Lab Ooijpolder-Groesbeek: Leren van een succesvol voorbeeld in biodiversiteitsherstel

Beeld: Henk-Jan Kooij

 

Recent bracht een groep betrokkenen uit het biodiversiteitsveld een werkbezoek aan het Living Lab Ooijpolder-Groesbeek. Ook partners van het Deltaplan waren aanwezig, zowel uit de kenniskring Gebiedsgerichte Samenwerking als de CoP Landschapselementen. Dit living lab staat bekend als een van de succesvolle voorbeelden waar groenblauwe dooradering (GBDA) en landschapselementen in het buitengebied goed zijn hersteld en opnieuw geïntegreerd. Het bezoek bood de kans om te leren welke factoren hebben bijgedragen aan dit succes en hoe deze lessen kunnen worden toegepast in andere gebieden.

Hans de Kroon, hoogleraar Ecology aan de Radboud Universiteit, opende de bijeenkomst met een verhaal over de aanleiding - waarvan de dramatische afname van biodiversiteit er één was - en totstandkoming van het Living Lab Ooijpolder-Groesbeek vijf jaar geleden. “Vandaag gaan we kijken hoe we de lessen uit Ooijpolder ook elders kunnen toepassen. Het is een leerschool voor de gebieden rond Nijmegen, maar ik hoop dat het ook een leerschool kan zijn voor andere gebieden in Nederland.” 

 

Achtergrond Living Lab Ooijpolder-Groesbeek

Het Living Lab Ooijpolder-Groesbeek maakt deel uit van een onderzoeksprogramma (voorheen: de Deltalabs) dat wordt ondersteund door NWO, het ministerie van LVVN en het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Naast de Ooijpolder behoren ook de Alblasserwaard en de Bollenstreek tot de drie pilotgebieden waar innovatieve natuurherstelmaatregelen worden onderzocht en toegepast.

In het Ooijpolder-Groesbeekgebied staan groenblauwe landschapselementen zoals houtwallen, knotwilgrijen, struwelen, bloemrijke dijken en kruidenrijke graslanden centraal. Dit gebied is een van de weinige plekken in Nederland waar deze elementen op grote schaal zijn hersteld, mede dankzij langdurige samenwerkingen met agrariërs en het toepassen van vernieuwende beheersmaatregelen met eerlijke vergoedingen.

Eerder schreven we een uitgebreid artikel over de voortgang van het Living Lab Ooijpolder-Groesbeek. 

 

Wat maakt het succes in de Ooijpolder? 

De centrale vraag tijdens het werkbezoek was waarom de groenblauwe dooradering in de Ooijpolder zo goed is gelukt, en hoe de effecten daarvan terug te zien zijn in de praktijk. Huub Ploegmakers, projectleider van het living lab en werkzaam bij de Radboud Universiteit, presenteerden in vogelvlucht de resultaten die uit de verschillende deelonderzoeken zijn gekomen. Deze deelonderzoeken zijn uitgevoerd door verschillende promovendi van de Radboud Universiteit.

Bekijk hier de presentatie van Huub Ploegmakers

 

Waarom deden agrariërs mee? - onderzoek door Bibi Witvliet

Bibi Witvliet heeft aan de hand van ruim 30 interviews met boeren in het gebied de mechanismes achterhaald waarom ze meedoen met de aanleg en het beheer van landschapselementen. Boeren worden vooral gestimuleerd door eerlijke vergoedingen, die naast beheervergoedingen ook grondvergoedingen bevatten. Ook speelt de inzet van private financiering een belangrijke rol. Met andere woorden, het moet financieel aantrekkelijk worden gemaakt. Daarnaast gaven zij aan dat zekerheid op de lange termijn van groot belang is, langjarige contracten dus. Op de derde plek stond ‘begrip van biodiversiteit’. Het is voor agrariërs belangrijk dat ze weten wat de impact is van een struweelhaag op de biodiversiteit. Daarnaast ervaren ze dat zij vaak zelf het beste weten welke landschapselementen bij hun bedrijf passen. Dat er ruimte was voor dit soort maatwerk vergroot het draagvlak en zorgt voor een beter begrip van wat biodiversiteit concreet betekent. Biodiversiteit is zo niet alleen een abstract doel, maar iets dat boeren dagelijks kunnen ‘voelen’ en zien in hun omgeving. 

 

Waarom is het hier gelukt? - onderzoek door Sabine Baumgarten

Sabine Baumgarten heeft een historische analyse van het samenwerkingsproces in het gebied gemaakt. Het opbouwen van vertrouwen tussen landbouwers, natuurbeheerders en andere partners was cruciaal. Dit leidde tot gezamenlijke landschapsontwikkelingsplannen waarin natuur en landbouw op een evenwichtige manier samenkomen. Het proces was lang en intensief, maar door respect en een gemeenschappelijke basis zijn duurzame afspraken mogelijk gemaakt. Sabine doet momenteel onderzoek naar nieuwe initiatieven in het gebied zoals ‘Land van Ons’ en bekijkt welke effecten dit soort initiatieven hebben op het sociale netwerk in het gebied. 

 

 

Zorgt GBDA nou voor een grotere biodiversiteitswinst? - onderzoek door Robin Lexmond
Robin Lexmond heeft op allerlei plekken in het gebied de biomassa gemeten. Op plekken waar geen landschapselementen zijn, waar bloemstroken zijn, en waar struweelhagen staan. Hieruit werd duidelijk dat met name struweelhagen zorgen voor een significant hogere biomassa aan insecten. Hoewel een versterkend effect van een dicht netwerk van landschapselementen (de ‘dooradering’) op de plaatselijke hoeveelheid insecten gering lijkt, is de verwachting dat soortensamenstelling en biodiversiteit door netwerken wel positief beïnvloed worden. Verdere gegevens worden nu uitgewerkt. 

 

 

Hoe staat het bodemleven ervoor? - onderzoek door Rosa Boone

Het onderzoek van Rosa Boone richt zich op het bodemleven. De gradiënt voor graslandbeheer voor haar onderzoek liep van ‘conventioneel’ naar ‘extensief’ naar ‘semi-natuurlijk’. Welke verschillen zie je wanneer er meer kruiden in je grasland staan en je minder kunstmest gebruikt? Het blijkt dat meer extensief beheer een grote verschuiving geeft in de schimmels maar niet in de soortgroepen binnen de bacteriën. Het onderzoek geeft inzicht hoe het bodemleven wordt gestimuleerd en voedingsstoffen beter worden benut bij wijziging in beheer. Via innovatieve meetmethoden zoals het meten van vluchtige stoffen uit de bodem wordt de gezondheid van het bodemleven in kaart gebracht. Dit onderzoek wordt nu nog voortgezet.


asset_image

Beeld: Henk-Jan Kooij


Lessen voor opschaling en toekomstperspectief
 

De inzichten uit het Living Lab Ooijpolder-Groesbeek zijn waardevol voor andere regio’s in Nederland die streven naar een robuuste groenblauwe dooradering. Enkele belangrijke lessen zijn: 

  • Werken op landschapsniveau met een netwerkperspectief, gericht op robuuste verbindingen en minimaal 10% groenblauwe dooradering. 

  • Aantrekkelijke en langjarige contracten met vergoeding voor beheer én grondgebruik, gecombineerd met private financiering. 

  • Ruimte voor maatwerk en het vergroten van kennis en begrip bij boeren, met directe terugkoppeling op hun natuurinspanningen. 

  • Samenwerking op basis van vertrouwen en gezamenlijke plannen als fundament voor succesvolle gebiedsprocessen. 

  • Integratie van functionele biodiversiteit in landbouwpraktijken, wat ook economische voordelen kan opleveren.

 

De Groene Mantel rond Nijmegen 

Tijdens het bezoek kwam ook het initiatief ‘Groene Mantel rond Nijmegen’ aan bod in de presentatie van Mathieu Schouten van de ‘Groene Metropoolregio (landschapsarchitect). De GMR is een samenwerkingsverband van 18 gemeenten. De Groene Mantel is een initiatief van de gemeenten rondom Nijmegen, waarbij de focus ligt op het integraal aanpakken van ruimtelijke, ecologische en klimaatgerelateerde uitdagingen in de regio. Het doel is om een veerkrachtige en toekomstbestendige leefomgeving te creëren door het versterken van de relatie tussen stad en land, en het stimuleren van duurzame ontwikkelingen. De kernopgaves zijn: 

  • Verbonden regio: Het versterken van de verbindingen tussen stedelijke en landelijke gebieden, met aandacht voor biodiversiteit, waterbeheer en recreatie. 

  • Productieve regio: Het stimuleren van duurzame landbouw en voedselproductie, waarbij natuur en economie hand in hand gaan. 

  • Circulaire regio: Bevorderen van circulaire economieprincipes, zoals het hergebruik van materialen en duurzame grondstoffen. 

  • Ontspannen regio: Zorgdragen voor een aantrekkelijke woon- en werkomgeving, met ruimte voor recreatie en ontspanning in een groene omgeving. 

  • Groene groeiregio: Uitbouwen van het groenblauwe netwerk, met natuurherstel en klimaatadaptatie als belangrijke pijlers. 


De Groene Metropoolregio werkt nauw samen met provincies, waterschappen, agrarische collectieven en andere partners om deze doelen te realiseren. Dit gebeurt onder meer door gezamenlijke visieontwikkeling, beleidsafstemming en uitvoering van projecten die bijdragen aan een duurzaam en
biodivers landschap. Ondanks het wegvallen van het NPLG, hebben de bestuurders binnen deze organisatie gezegd dat ze ermee door willen gaan.
 

Een belangrijk onderdeel van de strategie is het opstellen van een uitvoeringsagenda en een financieringsstrategie om de uitvoering van groene en blauwe projecten op lange termijn te waarborgen.

Bekijk hier de presentatie van Mathieu Schouten

 

Een wandeling door het gebied

Na de presentaties maakten de deelnemers een wandeling door het Ooijpolder-Groesbeekgebied en werden ze bijgepraat door melkveehouder Johan Poelen, Gertjan Sengers van VNC, Tiny Wigman van Via Natura en Hans de Kroon van de RU. Tijdens deze excursie werden de verschillende landschapselementen zoals struweelhagen, poelen en bloemrijke dijken van dichtbij bekeken. Deelnemers konden zo zelf ervaren hoe deze elementen bijdragen aan een gevarieerd en levendig landschap dat ruimte biedt aan insecten, vogels en andere soorten. Ook werden praktische vragen besproken over beheer, onderhoud en de rol van boeren in het behoud van deze elementen.

Het werkbezoek aan Living Lab Ooijpolder-Groesbeek bood een waardevolle kijk op wat er nodig is om biodiversiteit succesvol te herstellen en te verankeren in het landelijk gebied. Door samenwerking, langdurige financiering en praktische kennisdeling worden duurzame veranderingen mogelijk gemaakt die bijdragen aan een veerkrachtiger en rijker landschap.

asset_image
Beeld: Henk-Jan Kooij