Skip to main content

Biodiversiteitsversnellers in alle soorten en maten

Afgelopen dinsdag op 21 november kwamen de partners en supporters van Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel bijeen in het Akoesticum in Ede voor een seminar over ‘biodiversiteitsversnellers’. Het was een vol maar interessant programma. Zo’n 100 geïnteresseerden luisterden naar uiteenlopende presentaties over manieren om de groei van biodiversiteit te bevorderen en versnellen.

Voorzitter Louise Vet deed de aftrap van het seminar met een interessante introductie. Vanuit het Deltaplan is ‘Bending the curve’ een belangrijke ambitie: bij het inrichten van de openbare ruimte is het niet langer zaak om enkel te kijken naar hoe we schade aan biodiversiteit een halt toe roepen. Vet laat weten dat het, gezien de urgentie, juist van belang is het tij te keren en manieren te bedenken hoe we met ruimtelijke ontwikkelingen de biodiversiteit weer kunnen laten groeien. Én die groei te versnellen. Op de vraag ‘Wat zijn de belangrijkste biodiversiteitsversnellers?’ kwamen uiteenlopende antwoorden vanuit het publiek, met integratie, gedragsverandering, het tonen van lef en stimulering in de hoofdrol.

Integratie & draagvlak

Een veel terugkomend onderwerp in de presentaties was het idee dat natuurinclusiviteit en biodiversiteitsmaatregelen integrale onderdelen moeten worden als het gaat om de inrichting van de openbare ruimte, of plannen die daaraan raken. Beau Lagarde van NL Greenlabel sprak in zijn presentatie over de drie stappen die zij toepassen om natuurinclusiviteit en biodiversiteitsherstel mee te nemen in beheerplannen. Hij benadrukte hoe belangrijk het is om alle duurzaamheidsdoelen vanaf het begin integraal mee te nemen. “Duurzame beheerdoelen zijn het fundament van een gezond lokaal ecosysteem en moeten worden geborgen in het beheerplan”, vertelde Lagarde.

Zij doen dat door te beginnen met een (datagestuurde) omgevingsscan waarin ze bijvoorbeeld naar de verschillende vegetatielagen te kijken voor biodiversiteit. Die informatie nemen ze daarna mee in hun vervolgstappen, het terrein- of gebiedslabel en de monitoring. De presentatie van René Klein, LNV, belichtte ook het belang van de integratie van doelen. Hij ging in op het project ‘KPI-Kringlooplandbouw’; vanuit LNV wordt samen met vele stakeholders aan dit project gewerkt, met de focus op doelsturing aan de hand van KPI’s. Volgens Klein is echter de systematiek hieromtrent nog niet helemaal afgerond: “het woordenboek is nog niet klaar, we hebben tijd nodig om het verder te ontwikkelen.” Bovendien komt draagvlak voor doelsturing met het KPI-systeem volgens Klein ook neer op gezamenlijke governance, waarin samen wordt nagedacht over de verdere invulling ervan.

Ook het verhaal van Paul van Eerden, LNV, ging deels over hoe de integratie van deze thema’s zowel in beleid als de samenleving van belang is. Zo benoemde hij hoe het concept ‘basiskwaliteit natuur’ (BKN) in het Programma Natuur steeds meer voet aan de grond krijgt en daarmee invloed op bepaalde gebiedsplanning buiten de standaardaanpak van natuurbescherming in natuurgebieden. Daarnaast spoorde Van Eerden in zijn presentatie aan op het betrekken van bewoners en zo BKN ook de samenleving mee in te nemen: “Iedereen kan meedenken en ideeën opperen, en zo vergroot je het draagvlak voor natuur- en biodiversiteitsherstel.”

Een voorbeeld van een speerpunt uit het Deltaplan die Vet benoemde is het realiseren van tien procent groenblauwe dooradering. Een belangrijke stap hierin is al gezet: het is opgenomen in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). David van Zelm van Eldik, Ministerie van Binnenlandse Zaken, sprak hierover tijdens het seminar. Hij presenteerde drie handreikingen hoe we tien procent groenblauwe dooradering kunnen ontwerpen, gefocust op het verweven van natuur en landbouw, nieuwe cultuurlandschappen in overgangsgebieden en biobased verbouwen. Alle drie uitgerust met een heldere opbouw hoe we tot die tien procent groenblauwe dooradering gaan komen. Een ander zwaarwegend speerpunt binnen het Deltaplan is de Toolbox voor biodiversiteit, waar kennis, tools en praktijkvoorbeelden over biodiversiteitsherstel zijn gebundeld op één plek. Maar om hier vervolgens een goede slinger aan te geven en het écht tot uitvoering te brengen in de openbare ruimte, zal er verandering in ons doen en laten moeten komen.

Mindset

In de zaal was men het eens: gedragsverandering is een belangrijk element binnen biodiversiteitsherstel. De presentatie door Leon Dielen van Dura Vermeer, sloot hier goed bij aan. Zij bedachten in samenwerking met Heijmans de ‘Natuurladder’, bedoeld om gedragsverandering in hun projecten te bewerkstelligen. De Natuurladder is nu opgebouwd uit vijf niveaus, van ‘natuur onbewust’ tot ‘natuur adaptief’ en fungeert volgens Dielen als een goede gespreksstarter. Ze passen het concept nu al een jaar toe. “Door gedragsverandering gaan maatregelen rondom biodiversiteitsherstel en natuurinclusiviteit ontstaan. We moeten hierin zoeken naar een manier waarop we de wereld niet aanpassen aan het project, maar het project aan de wereld”, vertelde Dielen. De doorontwikkeling van de Natuurladder wordt nu samen met het Deltaplan opgepakt.

Op verschillende andere momenten tijdens het seminar haakten sprekers in op gedragsverandering als biodiversiteitsversneller. Zo hadden een aantal sprekers het over dat er meer lef moet worden getoond, willen we iets voor de biodiversiteit bereiken. Keimpe Wieringa van Wing benadrukte tijden hun presentatie dat provincies heldere kaders moeten durven leveren. Vervolgens moeten er binnen deze kaders bottom-up gebiedsprocessen worden georganiseerd. Wieringa: “Alle volledig top-down processen zijn mislukt, maar met inbreng van bewoners creëer je draagvlak. Leefbaarheid is hierin een enorm belangrijk onderdeel voor bewoners.”

Ook vanuit het publiek klonk een vergelijkbaar geluid. In de afgelopen jaren en zelfs decennia zijn er tal van ideeën, plannen, concepten en strategieën rondom biodiversiteit en natuurinclusiviteit ontwikkeld en bedacht. Nu is het zaak om met de juiste mindset aan de bak te gaan, maar hoe komen we daar?

Stimulering

Het antwoord op deze vraag kwam voort uit de reacties van de aanwezigen op de stelling ‘Stimulering werkt beter voor natuurherstel dan verplichting’. Iedereen was het er unaniem over eens dat er verbetering moet komen in passende beloningen. Harry Meesters, Vogelbescherming Nederland, sprak hierover in zijn presentatie over het draagvlak voor Basiskwaliteit Natuur: “Vanuit de transitietheorie kan je nieuwe initiatieven beter eerst belonen, dan bereik je meer en is men bereid tot aanpassing en verandering. Vervolgens kan het, indien nodig, worden opgelegd.” Maar op dit moment steekt de praktijk anders in elkaar volgens Meesters. Er zijn nog onvoldoende beloningen waar landbouwers en andere ondernemers aanspraak op kunnen maken waardoor zij zich vooral gestraft en verplicht voelen. Er ontpopte zich een interessante discussie in de zaal, waarbij de conclusie was: eerst stimuleren, vervolgens verbreden in de markt, en dan verplichten.

Evelien Verbij van Boerennatuur haakte aan op dit thema met haar presentatie over langjarige vergoeding voor ecosysteemdiensten en agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Al bijna 50 jaar wordt agrarisch natuurbeheer ingezet waarbij de financiering hoofdzakelijk vanuit het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) komt. Verbij: “Het is ‘landbouw’beleid, wat betekent dat de hoofdactiviteit landbouw moet zijn, en agrarisch natuur- en landschapsbeheer altijd op de tweede (of laatste) plaats komt. Ergens aan de rand.” Ook hier is de boodschap dat er onvoldoende stimulering is voor boeren, “er is geen wenkend perspectief”, liet Verbij weten. Volgens haar is het geld vanuit het GLB meer een onkostenvergoeding dan een noemenswaardige beloning voor ecosysteemdiensten. Verbij: “Boerennatuur wil meer dan dat.”

Beloningen of niet, er kwamen tijdens het seminar ook initiatieven aan bod die het heft in eigen hand hebben genomen. Een voorbeeld is de coöperatie Landschapsboeren waarover Frederiek van Lienen tijdens het seminar een presentatie gaf. De Landschapsboeren is een club van extensieve melkveehouders waar niet alleen melk wordt geproduceerd, maar ook een divers landschap. Van Lienen laat weten dat ook deze ecologische diensten een financiële waarde zouden moeten hebben. Het idee is dat bedrijven landschapscertificaten kunnen kopen om zo bij te dragen aan een diverser en rijker landschap. Van Lienen: “Zo stimuleer je boeren en inspireer je anderen, wat het een biodiversiteitsversneller maakt.”

Het was een interessante middag met veel goede verhalen en plannen. Het was hoopvol om te zien dat zoveel partijen die zich allemaal actief inzetten voor een versnelde vooruitgang van de biodiversiteit samen zijn gekomen.

Meer weten over biodiversiteitsversnellers of hoe je je bij Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel kunt aansluiten?

Neem dan contact met ons op